OOR:
‘…Martens toont zich wederom in grote vorm … Het is even slikken bij de intense somberheid van zijn wereldbeeld. In songs als Pomp dat Lood en Hard Land klinkt hij bijna verbitterd. Maar uiteindelijk is het de pracht van de melodieën die je telkens weer bij de keel grijpt. Bedel en Vermist behoren tot de mooiste liedjes die Martens ooit maakte.’
New Folk Sounds:
‘Twaalf nieuwe composities die kwetsbaar, pastoraal, vragend en reikend de luisteraar tegemoet treden’ … ‘De kwaliteit van de muziek en de vormgeving is dermate hoog dat je je afvraagt hoe het mogelijk is dat het in zo ‘n kleine oplage wordt geproduceerd.’
Leeuwarder Courant:
‘Zo levert hij een dozijn prachtige liedjes zonder compromissen, zorgvuldig opgenomen en gearrangeerd en vol bitterzoete observaties gevat in oorspronkelijk taalgebruik’ … ‘Martens is nog altijd een man met zijn eigen stem en die is op deze plaat met zwartwitte klaphoes (van dochter Janne) prachtig verpakt.’
Heaven:
‘Martens schrijft fraaie melodieën en is een voortreffelijk snarenspeler, zijn muziek heeft dan ook weinig begeleiding nodig’ … ‘Uw recensent noemde Sido Martens al eens een van Nederlands beste singer-songwriters, maar die benaming mag inmiddels vervangen worden door het predicaat Nederlands beste singer-songwriter.’
Folkforum:
‘Vage ingevingen, rondtollende hersenspinsels dwarrelen tijdens de kilometers lange duurlopen door zijn hoofd om op een bepaald moment tot een concreet idee te transformeren. Sido Martens is er een kei in’ … ‘En weer weet hij de luisteraar te imponeren met een twaalftal liederen waar de oorspronkelijkheid van afdruipt.’